Ons verhaal

Op iedere boerderij werden er vroeger in Zeeland babbelaars gemaakt; een ware traktatie. De ingrediënten waren immers overal voorhanden; boter, suiker azijn en water. Ieder eiland had weer een ander naam voor de babbelaar: smousje, plakje, spekjes, blokje, kokkiene en kussentje. Babbelaar komt van ‘babbelen’; aanhoudend praten en ‘de kaken bewegen’. Zeer geschikt voor een snoepje dus. Bij het tweede kop koffie of thee werd een babbelaar geserveerd. Daardoor bleef men lang ‘babbelen’. Suikerbakkers gingen dit snoepje ook bakken en verkopen. Eerst in glazen stopflessen, daarna in de bekende blikjes met afbeeldingen van klederdracht er op. Als enige ‘kookt’ JB Diesch nog steeds deze lekkernijen.